Meer over het Park

Het Park

Het 25ha grote kasteelpark werd in 1873 ontworpen en aangelegd in Engelse landschapsstijl. De bedoeling van de opdrachtgevers, de Graven de Kerchove de Denterghem, was het park als uitstalraam te laten fungeren voor de toen nog prille Gentse sierteelt. Vandaag is het domein nog steeds in handen van dezelfde familie. Het wordt het hele jaar door onderhouden in functie van de internationaal gerenommeerde Tuindagen van Beervelde die er half mei en half oktober plaatsvinden en tevens heel geliefd bij jonge koppels met trouwplannen, op zoek naar een sprookjesachtig kader.

De basisidee is, op een relatief kleine oppervlakte, de elementen bijeenbrengen die men in een ideaal natuurlijk landschap zou willen zien: romantische vergezichten, glooiende weiden, de illusie van een opening in een groot bos, kronkelende paadjes, grillige waterpartijen, bruggetjes, sprookjesachtige gebouwen...

De regel van het spel is "Het is aangelegd maar het moet er natuurlijk uitzien". De oorspronkelijke aanleg en het huidige onderhoud in Beervelde beantwoorden perfect aan deze visie. In contrast met het landschap van de streek dat plat en rechtlijnig is, vindt men in het park een geïdealiseerd landschap. In de verte, zonder echt ver te zijn, ziet men een eiland te midden van een meer dat gevoed wordt door een rivier die zich kronkelend een weg zoekt tussen golvende graslanden.

Dezelfde spelregel "Het is aangelegd maar het moet er natuurlijk uitzien" wordt ook in het beboste gedeelte toegepast. Het werk dat verricht wordt moet onzichtbaar blijven. De Engelsen gebruiken daarvoor de naam woodland gardening.

Door intense, maar voor de bezoeker onzichtbare ingrepen, houdt men ook daar een grote variatie aan biotopen in stand. Deze verscheidenheid treft men nergens op zo een kleine plaats spontaan in de natuur aan. Het resultaat van deze inspanningen levert niet alleen gepaste biotopen voor een grote diversiteit aan planten en dieren, maar ook een esthetisch bijzonder aangename wandeling.

Hier kan de bezoeker de verschillende sferen proeven die een bos te bieden heeft en dit zonder te ver te moeten lopen. Dit deel van het Park is het interessantst tijdens de bloei van de stinsenplanten (narcissen en veel bosplanten) in april en de azalea's in mei. Het merendeel van deze azalea's behoort tot de -historisch belangrijke- groep van de harde Gentse azalea's (hardy Ghent genoemd in Engeland, pontica hybriden in Nederland).

Drie gebouwen trekken de aandacht

De Villa

De villa werd gebouwd op de plaats waar vroeger het kasteel stond. In 1947 werd het kasteel (70 jaar na zijn constructie) gesloopt omdat het als weinig comfortabel beschouwd werd. Op de funderingen werd een eengezinswoning gebouwd die misschien in verhouding met de site is, maar intussen (60 jaar later) ook weinig comfortabel blijkt te zijn.

In 1966 maakten Roger Raveel, Elias, Lucassen en Raoul De Keyser van de centrale gang die door de kelders loopt, een driedimensionaal kunstwerk waar de realiteit (de bezoekers bijvoorbeeld) en de schilderkunst onopgemerkt in elkaar overgaan. Het kunstwerk van Raveel werd in 2020 volledig gerestaureerd en kan op afspraak bezocht worden.

Het Koetshuis

Het kasteelachtige koetshuis is een sfeervol geheel van gebouwen met Tudorstijlkenmerken rond een charmante binnenkoer. Men ziet waar vroeger de paarden en de koetsen stonden en waar destijds ook koeien werden gehouden. Nu vaak het decor voor prachtige feesten en events.

Het Paviljoen

Veel bezoekers vragen zich af wat de functie van dit paviljoen is. Hoewel er documenten bestaan die bewijzen dat deze constructie ooit als poolhouse werd gebruikt, werd het gebouw waarschijnlijk enkel bedoeld als eyecatcher in het gecreëerde landschap.

Geschiedenis

De huidige bewoners, Graaf Renaud en Gravin Valérie de Kerchove de Denterghem, stellen alles in het werk om park en gebouwen te bewaren. Sinds 1995 is het park beschermd als monument.

In 1843 trad Charles, telg uit een oud geslacht van grootgrondbezitters en later tweede Graaf, de Kerchove de Denterghem (1819-1882) in het huwelijk met Eugénie de Limon de Steenbrugghe (1824-1899), de oudste dochter van Thérèse de Limon. Thérèse overleed op 14 mei 1872, waarna Charles en Eugénie in het bezit kwamen van uitgestrekte landerijen en van het, inmiddels vervallen, buitenverblijf in Beervelde.

Graaf Charles en Gravin Eugénie lieten naast het bouwvallige kasteeltje een nieuw en groter oprichten naar een ontwerp van Théophile Bureau (1827-1884). De Brusselse landschapsarchitect van Duitse origine Louis Fuchs (1818-1904) kreeg de opdracht de velden en bossen rond het kasteel om te vormen tot een park. Dit was geen gemakkelijke taak.

Het onregelmatige stuk land dat hij hiervoor ter beschikking kreeg, zat geperst tussen het dorp Beervelde, de weg naar het naburige dorp Lochristi, de nieuwe steenweg naar Zaffelare (de huidige Beerveldsebaan) en de spoorlijn Gent-Antwerpen. De spoed waarmee het hele project in gang gezet werd, laat vermoeden dat men al vóór het overlijden van Thérèse de Limon aan de plannen begonnen was. In 1870 werkte het duo Fuchs Bureau immers samen aan de legendarische Gentse wintertuin van Graaf de Kerchove de Denterghem.

Het is niet uitgesloten dat de oudste zoon Oswald (de latere derde Graaf) de Kerchove de Denterghem (1844-1906) een belangrijke zeg had in het ontwerp van het park. Oswald wist een politieke carrière in het voetspoor van zijn vader en zijn grootvader te combineren met omvangrijke plantkundige activiteiten. Alle Kerchoves waren en zijn nog steeds plantenliefhebbers. Oswald was meer. Ondanks zijn rechtenstudie was hij een echte botanicus. Hij schreef artikelen over talloze onderwerpen, maar blijft voornamelijk bekend om zijn monumentale boeken over palmen en orchideeën.

Hij bewonderde de parken van Prins Hermann Pückler-Muskau (1785-1871) en was een aanhanger van diens gemengde stijl: symmetrisch vlakbij het woonhuis, onregelmatig in de rest van het domein. Een stijl die tegemoet kwam aan de wens om ook in een landschapspark bloembedden aan te leggen.

Leden van de familie de Kerchove de Denterghem nemen sinds 1875, haast ononderbroken, het voorzitterschap waar van de Koninklijke Maatschappij voor Landbouw en Plantkunde, inrichter van de vijfjaarlijkse Gentse Floraliën. De azalea collectie van Charles en Eugénie, later ook die van Oswald, was beroemd. De namen van laat 19de-eeuwse variëteiten van de Gentse trots, de Azalea Indica (nu Rhododendron simsii), herinneren ons het aanzien dat de familie de Kerchove de Denterghem bij de Gentse siertelers genoot. Verschillende kwekers haalden prijzen met variëteiten als Mademoiselle Louise de Kerchove, Président Comte Oswald de Kerchove, ... Ook cultivars van andere planten werden genoemd naar leden van de familie de Kerchove.

Graaf Oswald overleed in 1906. Na het heengaan van zijn weduwe in 1918 werd het Kasteel van Beervelde eigendom van hun enige zoon André (1885-1945), de jongste van de vier kinderen.

In Beervelde had het kasteel de Tweede Wereldoorlog, zij het beschadigd, overleefd. Zoals zoveel andere kastelen zou het de moderne tijden niet overleven. Het had een enorm volume van bijna 10.000 m3. Daarenboven is de pittoreske stijl waarin het gebouwd was door zijn bouwkundige detaillering zeer duur in onderhoud. Na de oorlog werd het kasteel afgebroken en in 1950 bouwde men op de grondvesten een voornaam, praktischer landhuis. Steeds onder Charles, vijfde Graaf, de Kerchove de Denterghem werden in 1966-67 de kelders van het landhuis, in feite restanten van het kasteel in 1873, gedecoreerd door Roger Raveel. Met enkele vrienden bracht die er een intrigerend kunstwerk onder, waaraan de tuin op een verrassende wijze deelneemt.

Sinds het overlijden van Graaf Charles ontfermt zijn tweede zoon, Graaf Renaud de Kerchove de Denterghem zich over het park. Het bleek niet mogelijk het geheel in stand te houden zonder het op een economisch verantwoorde wijze open te stellen. Graaf Renaud vond hiervoor de inspiratie in de buurt van Parijs, waar de familie Fustier al sinds 1982 de 'Journées des Plantes' op het domein van Courson organiseert.

Door Erlend Hamerlijnck